Onder het stralende zonlicht trokken we met twee groepen doorheen de Gavers om kruiden in al hun facetten wat beter te leren kennen.
Mijn groep startte bij - hoe kan het ook anders - de elzenboom. We leerden er dat water de boom erg stevig maakt en zowel oude als nieuwe vruchten op de takken terug te vinden zijn. Via het elfendeurtje in elke els, kom je terecht in de mooie wereld van moeder aarde. Wie met respect met haar omgaat, krijgt ook de vreugde en vriendelijkheid van de elfen terug.
Op een eerste stopplaats maakten we kennis met enkele klassiekers uit het weiland: de paardenbloem, het madeliefje, de brandnetel en de witte dovenetel. Dikwijls zijn dit onderschatte kruiden. Groene brandnetelzaden zijn ons eigen superfood. Het madeliefje helpt je bloed te zuiveren en is lekker in een pesto met paardenbloem. Alles aan die paardenbloem is eetbaar, behalve de stengel, ook konijnen zijn er zot van. En bij de witte dovenetel hangen altijd lekkere elfensnoepjes. Na het verhaal van Zeus, Lamia en Hera gingen we een kijkje nemen in het bos.
els
madeliefje, paardenbloem en smalle weegbree
Langs het bospad ontdekten we de hazelaar waarmee je een geluksketting kan maken en je haarvaten versterkt. Kleefkruid dat je gezwollen lymfeklieren helpt en een frisse smaak heeft. Geel nagelkruid dat pijnstillend werkt en als wortel kruidnagel vervangt in de keuken. Look-zonder-look dat smaakt zoals look en één van de oudste keukenkruiden van de wereld is, heel lekker in salades en pesto's. En braamblad dat kan gebruikt worden bij lichte diarree en een prima smaak geeft in kruidenmixen.
Naast de sloot vonden we de twee broertjes smalle en brede weegbree. Deze tredplanten werden door de kolonisten in Amerika ingevoerd. Vooral smalle weegbree is een tonicum voor de luchtwegen en werkt als een antihistamine. Van de zaden kan je meel maken. Van de eetbare klaproos genoten we van ver en herinneren we ons dat dit het symbool is van de Tweede Wereldoorlog. Het madeliefje is dat trouwens van de Eerste Wereldoorlog.
Na een wandeling langs de beek met brandnetel, de geur van vlier, magrieten in het veld, veel nagelkruid, look-zonder-look en roberskruid, kwamen we aan in het aboretum. look-zonder-look
paardenkastanje
We ontdekten er aan de ingang van de Europese kant twee kleuren smeerwortel. Dit komt door de mineralen in de ondergrond. De wortel 'lijmt' breuken terug aan elkaar en ook de elfjes genieten van de mooie bloemen die een perfect hoofddeksel zijn voor midzomer. In het aboretum zelf vonden we de wilg en de paardenkastanje. De wilg is ons natuurlijke 'aspirine' die je koud bereidt van de schors van jonge twijgen. Van de paardenkastanjes kan je niet smullen tenzij je een paard bent, maar wel wasmiddel van maken. Tussendoor genoten we van enkele pinksterbloemen om zo naar de mispel en het geel kornoeltje te trekken. Beiden zijn wat 'vergeten vruchten' en kunnen in het najaar geoogst worden om lekkere desserts en confituren van te maken.
mispel
Eénmaal uit het aboretum trokken we rond het meer op zoek naar hondsroos en meidoorn. De rozenbottel is ideaal voor winterse kwalen en de meidoorn is een struik voor het hart. Zowel de mannen als de vrouwen genoten van de rode klaverbloemen die een topkruid is voor vrouwen in de menopauze. Langs het meer zelf vonden we de ideale smudgeplant terug: de bijvoet, die tussen de twee werelden staat.
hondsroos
Langs een poort van vlieren kwamen we in een nieuw stukje bos terecht waar we de vlier, de berk en de klimop vonden. Vlieren zijn onze inheemse beschermplanten waar je ook zelf goed zorg voor moet dragen. Je hakt een vlier beter niet om en zeker niet zonder toestemming van vrouw holle. Vlierbloesemen zijn perfect te gebruiken bij grippale aandoeningen en ook de vlierbessen worden hiervoor benut. Tegenover de vlier vonden we het berkenbos terug waar heksen die te lang op pad waren geweest (lees: tot het zonlicht opkwam) niet meer konden vliegen op hun bezem en hem dan maar moesten achterlaten om te voet verder te gaan. Als je goed kijkt, zie je hem vaak zitten in een berk. De boom zelf is een prima urinedrijvend middel zonder de nieren te overbelasten. Verderop kwamen we de klimop tegen die een prima plant is voor veel insekten en vogels, maar ook een ideaal wasmiddel.
Terug langs het water ontdekten we nog een peterselievlier, de 'tuinpest' het zevenblad (maar weet je 'If you can't beat it, you can eat it!'), hondsdraf en heel wat uitgebloeid fluitekruid. De grote bladeren van het hoefblad en de kliswortel leerden we onderscheiden van elkaar, al helpt de bloeiwijze het meest om ze te herkennen. Onderweg hielden we vuur met de tondelzwammen en uitgebloeide lisdode, we zouden het wel overleven in het wild! 😉
Gelukkig konden we de reuzeberenklauw van ver bewonderen en de gewone bereklauw van iets dichterbij, met deze kennis gaan we nooit geen brandwonden meer oplopen. En ook van fluitekruid en dolle kervel weten we dat ze mooi staan in een vaas, maar we ze beter niet verwisselen qua eetbaarheid, enkel voor decoratie gebruiken dus.
Als afsluiter ontdekten we de daslook die heel terug helemaal 'in' is, maar vooral heel lekker smaakt. We zagen nog wat raket en een kaasjeskruid en daarmee sloten we de wandeling af. Op naar een volgende!
peterselievlier
Heb je interesse in heel wat toepassingen van de kruiden, bekijk dan zeker en vast de padlets eens. Je vindt ze terug in vorige blogs of rechtsbovenaan op de website zelf.
En zoals beloofd hier een receptje wasmiddel met klimop:
voor direct gebruik: Pluk een handvol klimopbladeren. Knip ze fijn en doe ze in een blender met 500ml water. Mix alles goed door elkaar. Zeef het mengsel en voeg toe aan je wasmachine
voor bewaring: Kook het vorige mengel zachtjes 2 minuten en laat het afkoelen. Voeg 50 ml azijn toe bij het geheel. Gebruik 100 - 150 ml wasmiddel per wasbeurt in je wasmachine.
Comments